Inleiding

In Hebreeën 6:1-2 worden zes fundamentele leerstellingen genoemd die het fundament vormen van het geloof in Christus. Deze basis is essentieel voor elke gelovige die wil doorgroeien naar volwassenheid in het geloof:

Laten wij daarom het eerste onderwijs met betrekking tot Christus laten rusten, en doorgaan tot de volmaaktheid, zonder opnieuw het fundament te leggen van bekering van dode werken en van geloof in God, van de leer van de dopen, van de handoplegging, van de opstanding van de doden en van het eeuwig oordeel.
(Hebreeën 6:1-2)

De leer van de handoplegging wordt hier genoemd als een van deze fundamentele waarheden. Het is belangrijk dat we deze leer begrijpen, niet als een ritueel of vorm zonder inhoud, maar als een krachtig geestelijk principe dat in de hele Bijbel wordt bevestigd.

In deze studie behandelen we wat de Bijbel zegt over handoplegging en in welke contexten dit plaatsvond, met de nadruk op het Nieuwe verbond

Wat is handoplegging?

Handoplegging is het symbolisch én geestelijk overdragen van zegen, autoriteit, gaven of genezing door het leggen van handen op een persoon. Het is een fysieke handeling met geestelijke gevolgen, een kanaal waardoor God iets wil overbrengen.

De Bijbel laat verschillende toepassingen van handoplegging zien waarvan we er hier vier van behandelen.

  1. Lichamelijke genezing
  2. De doop in de Heilige Geest / overdracht van geestelijke gaven
  3. Uitzending en bevestiging van zendelingen
  4. Aanstelling van leiders: oudsten en diakenen

Lichamelijke Genezing

Jezus legde zieken de handen op, en velen werden genezen. Hij gaf dit voorbeeld niet alleen, maar droeg het ook op aan Zijn volgelingen.

En hen die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij demonen uitdrijven; in vreemde talen zullen zij spreken; … op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen gezond worden.
(Markus 16:17-18)

In het boek Handelingen zien we dat de apostelen dit voorbeeld volgden. Handoplegging was vaak het kanaal waardoor genezing plaatsvond (zie ook Handelingen 28:8 Paulus geneest de vader van Publius).

De gave van genezing, genoemd in 1 Korintiërs 12:9, is een geestelijke gave die de Geest aan sommigen geeft voor het welzijn van de gemeente. Handoplegging kan hierin een rol spelen, maar uiteindelijk is God de Genezer (Exodus 15:26).

Doop in de Heilige Geest en Overdracht van Gaven

De vervulling met de Heilige Geest, ook wel de doop in de Heilige Geest genoemd, werd in verschillende gevallen door handoplegging ervaren:

Paulus legde hun de handen op en de Heilige Geest kwam over hen. Ze spraken in vreemde klanken en profeteerden.
(Handelingen 19:6)

Toen legden zij hun de handen op en zij ontvingen de Heilige Geest.
(Handelingen 8:17)

Hoewel handoplegging hier functioneert als kanaal voor geestelijke vervulling, laat Handelingen 10:44-46 zien dat de Geest ook spontaan kan vallen, zonder handoplegging. God is soeverein, maar handoplegging blijft een krachtig gebruik.

Ook het overdragen van geestelijke gaven kan door handoplegging gebeuren:

Verwaarloos de genadegave niet die in u is, die u gegeven is door profetie, met handoplegging van de raad van oudsten.
(1 Timotheüs 4:14)

Daarom herinner ik u eraan de genadegave van God aan te wakkeren, die door de handoplegging van mijn handen in u is.
(2 Timotheüs 1:6)

Uitzending van Zendelingen

Bij het uitzenden van arbeiders of zendelingen zien we handoplegging als een teken van bevestiging, toewijding en gebed:

Toen vastten en baden zij, en nadat zij hun de handen opgelegd hadden, lieten zij hen gaan.
(Handelingen 13:3)

Dit bevestigt dat handoplegging ook een vorm van geestelijke autorisatie is, waarmee de gemeente de roeping van iemand erkent en die persoon opdraagt aan Gods genade.

Aanstelling van Leiders (Oudsten en Diakenen)

De handoplegging werd ook gebruikt bij het aanstellen van oudsten en diakenen in de vroege kerk:

En zij kozen Stephanus, een man vol van geloof en van de Heilige Geest, en Filippus, […] en zij leidden hen voor de apostelen; die legden hun de handen op.
(Handelingen 6:5-6)

Waarschuwing

Leg niemand haastig de handen op en heb geen deel aan zonden van anderen. Bewaar uzelf rein.
(1 Timotheüs 5:22)

Paulus schrijft aan Timoteüs dat er niet haastelijk gehandeld moet worden wanneer hij de handen oplegd aan anderen.

Niet overijld, maar rustig, vastberaden en geleid door de Heilige Geest.

Conclusie

De leer van de handoplegging is een essentieel onderdeel van het fundament van het christelijk geloof. Het is geen leeg ritueel, maar een krachtig geestelijk principe dat door heel het Nieuwe Testament heen wordt toegepast:

Vragen:

Voor welke handoplegging geldt de waarschuwing uit 1tim5 vers 22?

Kan ik zonden overdragen door handoplegging? Zo ja wanneer wel wanneer niet?

Wanneer mag ik iemand de handen opleggen?